top of page

Somnus en Semele

nr.

20

Ovidius, Metamorphosen (XI, 592 e.v.) en Metamorphosen (III, 260-309)

Georg Friedrich Haendel

Gustave Moreau

Semele, detail uit 'Jupiter en Semele', Gustave Moreau, 1894-95, olieverf op doek, 213 x 118 cm, Musée Gustave Moreau, CC0 foto Fashionone via Wikimedia Commons.



Somnus en Semele, Haendel

Dicht bij het land van de Cimmeriërs ligt een spelonk

in een verborgen dal, een holle berg, de diepe woning

van trage Slaap. De zon kan daar, of zij nu stijgt of daalt,

nooit met haar gloed naar binnen dringen. Mist en nevelslierten

waaien er van de grond omhoog in troebel schemerlicht.

Geen vroege, trotsgekamde haan kraait daar met ochtendzangen

Aurora uit haar bed; de stilte wordt er door geen klank

van waakse honden of van ganzen – waakser nog dan honden –

doorbroken. Geen door wind bewogen takken, dieren groot

noch klein, noch menselijke kreten laten zich daar horen.

Er heerst een woordeloze rust. Diep in de rots ontspringt

het water van de Lethe, dat met zacht gekabbel over

rollende kiezelsteentjes voortglijdt en tot slapen noodt ...

 

Zo beschrijft Ovidius in de Metamorphosen (XI, 592 e.v.) de verblijfplaats van Somnus, de god van de slaap. In deze passus wordt Somnus, op bevel van Juno, de echtgenote van de oppergod Jupiter, bezocht door Iris, haar boodschapster, ‘de godin met de gouden vleugels’,  zoals Homeros haar in de Ilias omschrijft. Iris geeft Somnus de opdracht in een droombeeld aan een koningin te verschijnen om haar op de hoogte te brengen van het overlijden van haar man zodat die uit haar onwetendheid over zijn toestand wordt verlost. Somnus wekt daarop zijn zoon Morpheus, de meester van de gedaantewisseling, om de boodschap over te brengen. Ovidius vervolgt:

Dan, opnieuw door zoete slaap bedwelmd,

Zinkt hij weer op zijn praalbed neer, het hoofd diep in de kussens.

 

Deze episode uit Ovidius inspireerde de librettist van Haendels oratorium Semele (1744) voor een andere boodschap, in dit geval niet uit medelijden, maar uit wraak. Ook de tragische geschiedenis van Semele is ons overgeleverd door Ovidius (Metamorphosen, III, 260-309). Semele, een dochter van Cadmus, de stichter en de eerste koning van de stad Thebe, is het voorwerp van een van Jupiters talrijke buitenechtelijke relaties, tot woede van Juno. Dat haar man Semele bovendien zwanger heeft gemaakt, is voor Juno een brug te ver, zodat zij zint op wraak. Zij maakt gebruik van een belofte die Jupiter aan Semele heeft gedaan, namelijk dat hij elk van haar wensen zou vervullen: vermomd in de gedaante van diens voedster overtuigt zij Semele Jupiter te vragen dat hij voor haar in zijn volle glorie zou verschijnen. Wanneer hij, in wanhoop, zijn bliksemstralen slingert,

verslond zijn hemels vuur haar mensenlichaam, dat verbrandde door zijn minnaarsgaven (III, 308-309).

In zijn typische humor voegde Ovidius hieraan toe:

er is een lichter bliksemsoort, een smeedsel dat Cyclopen

wat minder fel en vlammend maken, minder ziedend ook;

de goden noemen het ‘het lichte wapen’, en dit koos hij

toen hij naar Cadmus’ dochter ging.

 

Zoals Ovidius kruidt ook Haendel zijn tragische verhalen geregeld met een vleugje humor, hier in de karakterisering van Somnus. Juno gaat samen met Iris naar hem toe met het verzoek om in een droom Jupiters driftig verlangen naar Semele nog wat aan te wakkeren: hij moet Morpheus op hem afsturen in de gedaante van Semele,

but far more beautiful, and more alluring... and more to agitate his kindling fire

(‘veel mooier en verleidelijker... om het aangestoken vuur nog  op te flakkeren’),

zodat hij

may wake impetuous, furious in desire, unable to refuse whatever boon her coyness may require

(‘onstuimig ontwaakt, uitzinnig van verlangen, zodat hij niet in staat is om het even wat zij in haar bedeesdheid vriendelijk vraagt te weigeren’).

 

Met het bezoek aan Somnus begint het derde en laatste bedrijf van Haendels oratorium Semele, dat zoals Hercules (1745) [zie nr. 15] gebaseerd is op een profaan thema, ontleend aan de klassieke oudheid. Maar zoals zijn andere, Bijbelse oratoria is Semele doordrongen van een morele boodschap: na hoogmoed komt de val. Een sterfelijk wezen hoeft zich niet te meten met een god. Volgens sommigen bevat dit oratorium een hint naar het onstuimig gedrag van koning George II, die er zoals Jupiter een collectie maitresses op nahield. Een daarvan, afkomstig uit Hannover, de geboorteplaats van George, had zich in Londen gevestigd, wellicht in de hoop de koning te huwen na het overlijden van zijn wettelijke echtgenote Caroline in 1737. Semele zou dan te interpreteren zijn als een signaal aan het adres van het koningshuis, want – zoals het koor zingt –

Nature to each allots his proper sphere,

But that forsaken we like meteors err.

(‘De natuur wijst iedereen zijn passende plaats toe,

maar als we die opgeven, dwalen we rond als meteoren’).



Terug naar Somnus. Het derde bedrijf begint als volgt:


De timing verwijst naar de uitvoering in de Staatsopera in Karlsruhe.


1. Symphony (1:53:14). Een instrumentale inleiding roept treffend de sfeer op van slaap en, zoals Ovidius het uitdrukt, ‘woordeloze rust’. De bezetting is in functie daarvan uitstekend gekozen, met nadruk op het lage register: twee cello’s en twee fagotten staan prominent op het voorplan naast de twee partijen voor de violen en een voor de altviolen. De melodie is beperkt tot een eenvoudig dalend motiefje.


2. Juno en Iris vallen bij Somnus binnen met een heftig recitatief, met steun van de strijkers (1:54:35). Recitatieven zijn overwegend secco, dit is alleen ondersteund door de basso continuo, maar in extreme emotionele situaties voegt Haendel andere instrumenten toe die zelfstandig optreden. Juno en Iris willen hun intrede duidelijk krachtig aankondigen!


Inzet van Somnus’ aria 'Leave me'. Klik op het beeld voor een vergroting.

3. Somnus reageert niet onmiddellijk enthousiast: hij wordt wel wakker, maar in zijn aria drukt hij zijn afschuw uit voor het licht en smeekt hij dat de rivier de Lethe, de ‘rivier van de vergetelheid’, die Ovidius vermeldt, hem weer in slaap wiegt (1:55:06). Zijn gezang is overigens is verre van interessant! Hij blijft verwijlen op lang aangehouden tonen, die wel omspeeld worden door een rijkelijke begeleiding in de strijkers. Normaal zou hij het eerste fragment Leave me... (A) na het tweede onderdeel Lethe... to peace (B) herhalen - de typische symmetrische opbouw van een aria (ABA) - maar hij heeft er de kracht niet voor en hij valt weer in slaap.


4. In een gewoon recitatief reageren Iris en Juno: Iris vraagt hem of hij de uitnodiging niet gehoord heeft (Saturnia is een andere naam voor Juno) (1:57:45). Juno heeft een ingenieuze inval: als hij de naam van Pasithea hoort, een van de drie Gratiën, beeldschone godinnen, zal hij wel ‘opwarmen’.


Inzet van Somnus’ aria 'Sweet is that name'. Klik op het beeld voor een vergroting.

5. Hetgeen geschiedt. Het langzame, slome tempo (andante) van zijn eerste aria slaat over in een snelle race (allegro) (1:58:16 - 2:00:23). Flitsende unisonoviolen vertolken zijn enthousiasme en op awake leeft hij zich vrolijk uit. Met plezier ziet hij naar Pasithea uit en nu heeft hij wel tijd en de kracht om zijn ABA-aria af te werken.

 

De afloop is bekend, maar een opera en een oratorium eisten in die tijd wel een happy end. Het libretto van Haendels oratorium is om die reden iets complexer dan het antieke verhaal, dat enigszins werd bijgestuurd. Het oratorium begint met de voorbereiding van het huwelijk van Semele met Athamas, koning van Thessalië, maar de relatie met Jupiter steekt stokken in de wielen. Bovendien is Semeles zuster Ino verliefd op Athamas. Na de dood van Semele huwt Athamas met Ino. In het antieke verhaal zijn Athamas en Ino gewoon een bestaand echtpaar.


En wat met Semeles ongeboren kind in het mythologisch verhaal? Jupiter vond er echter iets op om het te redden: hij naaide het in zijn dij en wachtte tot het volgroeid was... Het ging om niemand minder dan Bacchus (Dionysos), de latere god van de wijn, die huwde met de door Theseus verlaten Kretensische prinses Ariadne [zie nr. 19]. Ook in de mythologie was de wereld klein ...

 

Uitvoering: https://www.youtube.com/watch?v=589PmbLy24k – uitvoering in de Staatsopera van Karlsruhe 2017 tijdens het Haendelfestival (niet live).

 

Partituur: https://imslp.org/wiki/Semele,_HWV_58_(Handel,_George_Frideric) – Friedrich Chrysander, p. 153-159.

 

Ignace Bossuyt

Jupiter en Semele , Moreau

Wellicht één van de meest indrukwekkende schilderijen die ons naar de wereld van Jupiter en Semele (1895) brengt, is het werk van Gustave Moreau. Deze olieverfschildering van niet minder dan 212 x 118 cm wordt bewaard in het Musée Gustave Moreau te Parijs. Het wordt beschouwd als een synthese van zijn oeuvre, een picturaal testament.



De schilder Moreau (1826-1898) kreeg zijn opleiding aan de Ecole des Beaux-Arts te Parijs en in het atelier van Théodore Chassériau. Hij bewonderde het rijke kleurenpalet in de werken van Eugène Delacroix en het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat we dit in Moreau’s schilderijen terugvinden. Tussen 1857 en 1859 reisde hij door Italië en bracht heel wat studies mee, gemaakt naar renaissancevoorbeelden. De thematiek van de mythologie en de bijbel boeide hem en deze Jupiter en Semele is daar dan ook een mooi voorbeeld van.


Moreau geldt als één van de pioniers van de symbolistische schilderkunst waarin de wereld van de droom een zelfstandige microkosmos wordt. Hij gaf zichzelf ook de titel van assembleur de rêves. Het is dan ook in deze sfeer dat we zijn Jupiter en Semele kunnen lezen.



Laat ons starten bij de indrukwekkende Jupiter. De godheid zit centraal in het werk op een troon en verschijnt 'in volle glorie', getooid met prachtig borduurwerk en edelstenen. Zijn linkerhand rust op Apollo's lier en in de rechterhand draagt hij een lotusbloem. Achter de lier, ter hoogte van de schouder van Jupiter, zien we een vrouwenfiguur, wellicht Juno die op de achtergrond de wraak zal voorbereiden. 


Over Jupiters rechterdij ligt zijn geliefde, zwangere Semele. De wijze waarop ze als een wit marmeren beeld geschilderd is, contrasteert met de talrijke figuren op het werk en herinnert ons aan Moreaus studiereis naar Italië. De vrouw gooit haar armen wanhopig naar achter en op haar linkerzijde merken we bloedsporen: de plaats waar de foetus werd weggenomen. Het haar van Semele is samengebonden in een lange staart die als pauwenveren wordt uitgewerkt. Hier bemerken we de onderliggende verwijzing van de schilder: immers, de pauw is een attribuut van Juno, de vrouw van Jupiter. Onder Semele zweeft een gevleugelde Cupido, symbool voor het liefdesdrama in heel het verhaal. Hij verbergt zijn gezicht om het drama niet te moeten zien.



Aan de voet van de troon, op de linkerzijde, vinden we een rechtstaande engel en een zittende vrouw in een blauw gewaad.  Op haar schoot rust een lang zwaard dat op het uiteinde bedekt is met bloed. Deze figuur moet de dood voorstellen. We weten dat Moreau zijn inspiratie ook vaak vond in Bijbelse verhalen. Kunnen we hierin niet een engel en Maria zien en de voorspelling van de dood van Christus?  


Rechts daarvan zien we een man met lange baard en het hoofd bedekt met horens en fruit. Zijn linkerbeen loopt uit op een geitenpoot. Hij kan dus gelezen worden als de god Pan, de god van wildernis en herders, maar in deze context ook te lezen als de god van het dierlijk instinct.


Achter de man, schuin boven zijn hoofd, ontwaren we de dreigende kop van een adelaar en een paar enorme vleugels. De adelaar, symbool van Jupiter, brengt dus één van de protagonisten in beeld.


Schuin achter Pan zien we een vrouw in een blauw gewaad met op haar hoofd een doornenkroon. Ze houdt een lelie vast, het symbool van de zuiverheid. Ze is een afbeelding van het lijden en lijkt wel de tegenhanger van de vrouwenfiguur links, Maria, met een verwijzing naar het lijden van Christus.



Helemaal onderaan kijkt een gekroonde vrouwenfiguur ons starend aan. Gustave Moreau schreef over haar:

de sombere Hekate met de groene ogen blijft nadenkend in haar eeuwige en wrede droom.

Hekate wordt gelinkt aan de nachtelijke wereld, de magie en de geesten.

 

Voor Moreau is de wereld van het ongrijpbare zijn biotoop. Laten we hem aan het woord zoals hij door de schilder Georges Rouault wordt geciteerd: 

Je ne crois ni à ce que je touche, ni à ce que je vois. Je ne crois qu'à ce que je ne vois pas et uniquement à ce que je sens. Mon cerveau, ma raison me semblent éphémères et d'une réalité douteuse. Mon sentiment intérieur seul me paraît éternel et incontestablement certain.

(Gustave Moreau, geciteerd door Georges Rouault).


Wil je je onderdompelen in die wonderlijke fin-de-sièclesfeer, bezoek dan zeker bij je volgende bezoek aan Parijs het Gustave Moreaumuseum. Hier alvast een voorsmaakje (op tijdstip 2:15 Jupiter en Semele).



Jo Haerens


 


In deze tweede reeks dialogen tussen muziek en beeldende kunst leek het wel of we een vaste gids meekregen. We begonnen met Haendel en nu, bij nummer twintig, eindigen we de reeks met opnieuw een muziekfragment van deze componist. Maar ook onderweg kwam hij regelmatig op ons pad.



Nu de lente stilaan in aantocht is, beëindigen we deze dialogen. Opnieuw werd het een parcours vol verrassingen. Minder bekende muzikale pareltjes vonden hun weg naar een vertaling in beelden en hier en daar kwamen we “klassiekers” als ankerpunten tegen. We hopen dat de dialogen de winter voor jou iets korter deden lijken en af en toe konden zorgen voor ogenblikken van ontroering bij het luisteren en kijken. Met deze intentie althans zijn we ook deze reeks gestart en kunnen we in de toekomst denken aan nieuwe dialogen!




Ignace Bossuyt, Jo Haerens, Jan Van Daele

1 maart 2023

 

Klik op de foto's om de galerij en de legendes te zien.

bottom of page