Béla Bartók parodieert Dmitri Shostakovich
Sandro Botticelli inspireert Appropriation Art
7 januari 2021
Appropriation Art
Toepassing in de kunst waarbij reeds bestaande objecten of afbeeldingen gebruikt worden met weinig of geen wijzigingen. Het gebruik van toe-eigening heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de kunsten. Inherent aan het begrip van toe-eigening is het concept dat het nieuwe werk opnieuw 'contextualiseert'. In de meeste gevallen blijft het originele werk herkenbaar. Parodie kan dus ook een vorm zijn van Appropriation Art wanneer er een schertsende ondertoon aanwezig is (vrij naar Wikipedia).
Sandro Botticelli: bron van inspiratie
Als weerklank bij dit muziekverhaal nemen we de Florentijnse schilder Sandro Botticelli (1445-1510) als uitgangspunt.
Na een opleiding als goudsmid gaat de jonge Sandro in de leer bij de schilder Filippo Lippi en weet zich op te werken tot één van de grootmeesters van de renaissance. Wie kent van hem niet de Primavera of de Geboorte van Venus? De werken zijn overbekend en merchandising is vaak hun lot! Postkaarten, koekjesdozen, draagtassen: overal duiken de Botticelli–dames of godinnen wel ergens op!
Pre-Raffaëlieten
Maar ooit was dit anders. Na zijn dood in 1510 en tot ongeveer 1815 lijkt Botticelli in de krochten der vergetelheid te zijn verdwenen. Een groep Engelse kunstenaars van de tweede helft van de 19de eeuw die zichzelf de naam Pre-Raffaëlieten geeft, zetten zich af tegen het academisme en zoeken hun heil en inspiratie in de eenvoud van de kunst vóór Rafaël. Geleidelijk aan wordt Botticelli in ere hersteld.
Eén van de Pre-Raffaëlieten, nl. de schilder Dante Gabriel Rossetti (1828-1882), koopt in 1867 via een stroman een werk bij Christies: Portret van een dame die bekend staat als Smeralda Brandini, geschilderd door niemand minder dan Botticelli ca. 1470-1475.
Gefascineerd door dit portret zien we dat Rossetti in de loop der jaren de vrouwelijke figuren van Botticelli in zijn werk integreert. Slechts twee voorbeelden ter illustratie: Silence (1870) en La donna della Finestra (1879).
In beide werken zien we dezelfde starende blik, de transparantie in het gewaad, de lange, slanke vingers. In zijn zoektocht naar een eigen stijl doet Rossetti beroep op het werk van Botticelli en zorgt ervoor dat de waardering voor Botticelli steeds maar toeneemt. Wat hem ook goed uitkomt als hij in 1880 het schilderij van Botticelli met heel wat winst kan verkopen!
Geboorte van Venus
In een eerder muziekverhaal (zie Rameau en Redon bij de Cyclopen) zagen we al een werk van Gustave Moreau (182-1898). De schilder behoort tot de groep van Franse symbolistische schilders en na een reis door Italië van 1857 tot 1859 brengt hij heel wat kopieën van renaissance werken mee terug. De twee jaar in Italië houden voor Moreau een ware missie in: hij wil de historieschilderkunst van zijn eigen tijd de rug toe keren en hij dompelt zich onder in de geschiedenis van de schilderkunst om zo een nieuwe weg te vinden. Het mag ons dan ook niet verbazen dat Botticelli’s Geboorte van Venus aan de basis ligt van Moreau’s interpretatie van zijn Geboorte van Venus.
Botticelli’s werk dateert uit 1485 en toont Venus die door goden op het eiland Cythera aan land wordt geblazen. De god van de westenwind Zephyrus en de godin Aura, de verpersoonlijking van de zachte bries en de koele morgenlucht, zien we aan de linkerkant van het werk. De vrouwenfiguur aan de rechterkant houdt een mantel voor Venus klaar. Wellicht zien we hier Horae, één van de godinnen van de seizoenen.
Moreau maakt zijn parodie op het werk van Botticelli in 1870 maar baseert zich op tekeningen en kopieën die hij tijdens zijn Italiaanse “Grand Tour” maakte.
In zijn versie worden de nevenfiguren naar het achterplan gedreven, bijna onzichtbaar. Enkel bovenaan links zien we een kleine putto. De Venusfiguur krijgt Moreau’s volle aandacht. Hij plaatst haar aan de linkerzijde van het werk in een gewijzigde houding ten opzichte van het werk van Botticelli. Enkel de klassieke, elegante contraposthouding bij Venus zien we bij beide schilders terug. Moreau plaatst zijn Venus in een bijna nachtelijk kader. Alleen aan de rechterzijde van het werk is er wat licht in de donkerte. Door dit alles krijgt het werk van Moreau een symbolisch karakter waar tegenstellingen als licht-donker, dag-nacht, geboorte en dood gevisualiseerd worden.
Laat ons een sprong in de tijd maken.
Pop-Art
Birth of Venus (1984) door Andy Warhol (1928-1987) maakt deel uit van de portfolio Details of the Renaissance waarin Warhol zich meesterwerken uit de renaissance toe-eigent en ze een popart-tintje geeft. Warhol maakt diverse zeefdrukken gebaseerd op de geboorte van Venus door Sandro Botticelli. Hij focust zich enkel op het gezicht en het haar van Venus. Hij transformeert het beeld tot een bijna banaal decoratief patroon.
Net zoals in andere zeefdrukken die in verschillende versies worden verspreid, stelt Warhol -en met hem ook andere popart kunstenaars- het idee van het ene unieke kunstwerk in vraag. Kunst moet reproduceerbaar zijn, voor iedereen bereikbaar.
Daarenboven relativeert Warhol ook het beeld van idolen. Zij het nu overbekende kunstwerken of idolen als Marilyn Monroe of Elvis Presley: achter de glamour en glitter gaat eenzaamheid schuil en ligt merchandising op de loer.
Om af te sluiten bekijken we een hedendaagse parodie op Botticelli. Het werk vraagt geduld en nauwkeurigheid in het kijken.
Eerst stel ik u voor aan -wie men veronderstelt- Simonetta Vespucci te zijn, Botticelli schildert haar in 1475-1480. Of is het eerder een geïdealiseerd portret van een dame zoals de titel van Botticelli ons aangeeft?
Precies het idee van idealisering is het hoofdthema in het videowerk uit 2011 van Michael Joaquin Grey (1961) Between Simonetta. De afbeelding van Simonetta zie je op twee monitors, opgesteld als een tweeluik, zodat de gezichten elkaar aankijken.
Bijna onmerkbaar veranderen de portretten van uitdrukking. Dit gaat zo ver dat op bepaalde momenten het ideale gelaat verandert in een haast karikaturaal beeld.
De kunstenaar, die tevens geneeskunde studeerde en genetische manipulatie, analyseert hier het gegeven van vrouwelijke schoonheid, zo geroemd in kunst en literatuur, zelfs sinds de oudheid. Ook Botticelli was er niet ongevoelig voor. Slechts in een fractie van een seconde is in de video de klassieke canon van schoonheid te zien. Ze lijkt onwaarschijnlijk en vluchtig.
Het werk is een mooi voorbeeld van een thema waardoor Grey gefascineerd is nl. de principes van groei en transformatie. Met zijn video’s werkt de kunstenaar de grenzen weg tussen kunst, wetenschap, media en verbeelding.
Klik op het beeld hierboven om de Vimeo videoclip te bekijken of via de ze link: https://vimeo.com/24435682
Geniet van het verrassend werk en neem de tijd om te ervaren wat een parodie ook kan zijn!
Jo Haerens
En als toemaatje:
Parodie in de poëzie
Eén van bekendste gedichten van Martinus Nijhoff is dit sonnet, Impasse (1934).
De dichter wil al dagenlang een belangrijke vraag stellen aan zijn vrouw. Hij wacht daarvoor een geschikt moment af. Wanneer ze koffie gaat zetten lijkt het moment gekomen en lanceert hij zijn vraag: “Waarover wil je dat ik schrijf?”. Net op dat moment begint het water te koken, de ketel fluit en stoomt. Het antwoord laat nog even op zich wachten. En dan, bij het opgieten van de koffiepot, zegt ze laconiek: "ik weet het niet"....
Impasse in zijn schrijverschap? Impasse tussen de echtelieden?
IMPASSE
Wij stonden in de keuken, zij en ik.
Ik dacht al dagen lang: vraag het vandaag.
Maar omdat ik mij schaamde voor mijn vraag
wachtte ik het onbewaakte ogenblik.
Maar nu, haar bezig ziend in haar bedrijf,
en de kans hebbend die ik hebben wou
dat zij onvoorbereid antwoorden zou,
vroeg ik: waarover wil je dat ik schrijf?
Juist vangt de fluitketel te fluiten aan,
haar hullend in een wolk die opwaarts schiet
naar de glycine door het tuimelraam.
Dan antwoordt zij, terwijl zij langzaamaan
druppelend water op de koffie giet
en zich de geur verbreidt: ik weet het niet.
Martinus Nijhoff (1894 – 1953)
Uit: Nieuwe Gedichten (1934), Uitgeverij Querido
En hier dan een pastiche: Cul-de-sac van Ruud Verwaal.
CUL-DE-SAC
We stonden voor de kookplaat, daaromtrent.
Al dagenlang was het: vraag het vandaag.
Maar daar was ook de schaamte voor de vraag
en restte me een onverwacht moment.
Maar toen ze als een vrouw haar taken deed,
en de kans bestond dat ze zeggen wou
wat me geheel tevreden stellen zou,
klonk het: weet je nog stof voor een poëet?
Dan vangt de ketel net te koken aan,
en luchtstroom neemt de waterdampen mee
naar blauweregen door het kantelraam.
Vervolgens antwoordt ze, als langzaamaan
een zakje op en neer gaat door de thee
en aroma ons tegemoetkomt: nee.
Ruud Verwaal (2012)
verschenen op de blog van Ruud Verwaal