top of page

HET PALINDROOM bij JOSEPH HAYDN en in de architectuur van ERWIN HEERICH, PER KIRKEBY en FIETSEN DOOR DE BOMEN

10 december 2020
Palindromen

Definitie volgens Wikipedia:

Een palindroom (van het Grieks: πάλιν, "opnieuw" en δρÏŒμος, "(door)lopen"), keerwoord of spiegelwoord is een woord waarin de letters symmetrisch gerangschikt zijn, zodanig dat het woord van achter naar voren gelezen hetzelfde is als van voor naar achter. Bij uitbreiding gebruikt men het begrip ook voor volledige zinnen, voor getallen, gensequenties, en soms voor datums. Lange palindromen zijn haast altijd zeer gekunstelde woorden of zinnen.

Voor taalpalindromen, zie bv. Battus (één van de pseudoniemen van Hugo Brandt Corstius): Opperlandse taal- en letterkunde, Amsterdam, 1981.

In 2002 verscheen bij uitgeverij Querido een vernieuwde uitgave van deze spitsvondige en grappige taalkundige goudmijn onder de titel Opperlans! en als bijtitel Taal- & letterkunde: Tweede, geheel herziende, aangevulde, gesystematiseerde, van nieuwe fouten voorziene, absoluut allerlaatste internet-editie, voor u gedownload in 676 gedrukte bladzijden.

De eerste uitgave uit 1981 is volledig te raadplegen op https://www.dbnl.org/tekst/bran023oppe01_01/ . Voor palindromen: zie p. 75 e.v.

Enkele voorbeelden:

Baas, neem een racecar, neem een Saab.
Daar eiste hij z’n ei en zij het sieraad.
Koop ik ’n ei, dan nadien kip ook.
Mooie zomer na San Remo, zei oom.

Menuet ‘al roverso’uit Haydns Pianosonate No. 41 door Rudolf Buchbinder. De partituur schuift maat per maat mee, zodat de achterwaartse herhaling goed te volgen is.

Sator_Square_at_Oppède txt.jpg

Joseph Haydn (1732-1809) in dienst van de vorsten Esterházy

Joseph_Haydn Wikimedia Commons txt.jpg

Deze vaak geciteerde woorden schreef Joseph Haydn in een brief aan zijn vriend en zijn biograaf Georg August Griesinger. ‘Mijn vorst’ is Nikolaus Esterházy, een telg uit één van de rijkste adellijke dynastieën uit Oostenrijk-Hongarije in de tweede helft van de achttiende eeuw. De Esterházys stonden bekend als invloedrijke kunstmecenassen.

 

In 1761 had Paul Anton Esterházy, voorganger en broer van Nikolaus, de 29-jarige componist Joseph Haydn als vicekapelmeester aangeworven. Paul Anton overleed echter al het jaar nadien. Meer nog dan zijn overleden broer ontplooide Nikolaus een hofleven vol pronk en praal, wat hem al tijdens zijn leven de bijnaam ‘de Prachtlievende’ opleverde. Aan het familieverblijf in Eisenstadt, nabij de huidige Hongaarse grens, voegde hij in Fertöd, circa 40 kilometer van Eisenstadt, de zomerresidentie Esterháza toe, een reusachtig complex dat in 1766 grotendeels voltooid was en bekend werd als het ‘Hongaarse Versailles’. Het bevatte meerdere muziekzalen en een eigen operatheater.

 

In dat jaar 1766 werd Haydn tot kapelmeester bevorderd. De vorst stelde hem een orkest ter beschikking van twintig uitgelezen musici. Het contract wees Haydn uitvoerig en in detail op zijn plichten. Elke dag moest hij zich in de voor- en de namiddag aanbieden om te weten of de vorst muziek wenste te horen. Hij werd geacht muziek te componeren volgens de specifieke wensen van zijn broodheer en zijn nieuwe composities met niemand te delen, tenzij de vorst daarvoor zijn toestemming gaf. Bovendien mocht hij voor niemand anders componeren.

 

Ondanks deze strenge maatregelen, opgelegd door een despotische vorst, had Haydn, zoals hij zelf getuigt, de luxe te kunnen experimenteren en alles wat hij schreef direct met zijn orkest uit te testen. Nikolaus was zelf zeer muzikaal: hij speelde voortreffelijk viool en was verslaafd aan een merkwaardig instrument, de baryton, een soort viola da gamba met toegevoegde snaren die men niet kon bespelen maar die mee resoneerden. Eén van Haydns opdrachten bestond erin onophoudelijk werken voor baryton te componeren: zo ontstonden er onder meer 126 trio’s voor baryton, altviool en bas.

 

Tussen 1761 en 1781 componeerde hij meer dan 60 symfonieën. In 1779 kreeg Haydn een nieuw dienstcontract, waarin de exclusiviteitsclausule was geschrapt, zodat hij zijn werk kon uitgeven en andere compositieopdrachten van buiten het hof aannemen. Die bleven niet uit. Tussen 1785 en 1789 volgden bestellingen vanuit Parijs en als bekroning van zijn symfonisch oeuvre componeerde Haydn tussen 1791 en 1795 twaalf symfonieën voor Londen, die hij er zelf dirigeerde. Het aantal genummerde symfonieën bedraagt 104.

Pronk- en concertzaal in slot Esterháza,
Nikolaus I Esterhazy, Wikimedia Commons.jpg

De Esterházy-symfonieën

De symfonieën die Haydn voor de Esterhazys schreef vormen een ware schatkamer aan wat men zonder gevaar voor overdrijving experimentele muziek kan noemen.

 

De symfonie als zelfstandig orkestwerk was omstreeks 1760 nog een relatief jong genre. Het was ontstaan doordat de Italiaanse operaouverture, de sinfonia, uit de context van het theater werd losgemaakt en als zelfstandige compositie geprogrammeerd. Als gevolg van de toenemende vraag naar orkestmuziek voor de steeds populairder wordende private en vooral ook openbare concerten was er steeds meer behoefte aan nieuw repertoire, zodat bestaande operaouvertures al snel werden vervangen door nieuw gecomponeerde symfonieën.

 

Tussen 1740 en 1770 kreeg de symfonie in het concertleven geleidelijk aan de status van het ‘koninginnenstuk’. Aanvankelijk driedelig (snel – langzaam – snel), zoals de Italiaanse operaouverture, werd de standaardvorm vanaf ca. 1770 een vierdelig orkestwerk, waarin tussen het tweede en het derde deel (minder frequent tussen het eerste en het tweede) een dansvorm werd geschoven: het populaire Franse menuet.

 

Haydns ‘originaliteit uit noodzaak’ tijdens de Esterházyjaren wordt in heel wat van zijn symfonieën weerspiegeld:

  • in de instrumentatie (uitbreiding van twee tot vier hoorns, uitgebreide solistische passages voor uiteenlopende instrumenten),

  • in de keuze van tonaliteiten (een reeks uitgesproken dramatische symfonieën in de toen voor symfonieën nog weinig courante kleinetertstoonaarden),

  • in de structuur (het toevoegen van spanningsgeladen langzame inleidingen),

  • in de stijl (nu eens met meer nadruk op het puur melodische, dan weer streng contrapuntisch),

  • in specifieke karaktertrekken die aan sommige symfonieën een uniek karakter verleenden (en die dan vaak voorzien waren van een titel of nadien een titel kregen).

 

Hoe boeiend ook, hierop dieper ingaan zou ons te ver voeren. Het staat in elk geval buiten kijf dat Nikolaus Esterházy Haydns experimenteerlust waardeerde en ongetwijfeld met een glimlach diens ingeboren gevoel voor humor kon smaken. Ik spits even de aandacht op één deel van een symfonie: het Menuet uit de Symfonie nr. 47 in G (sol groot), uit het jaar 1772, voor de bezetting van strijkers, twee hobo’s en twee hoorns.

​

Menuet

Het Franse, volkse menuet in driekwartsmaat werd in de loop van de zeventiende eeuw een hofdans in een gematigd tempo die daarna triomfen vierde in de balzalen van de aristocratie. De immense populariteit van het menuet –  zowat de enige dans uit de rijke waaier aan barokdansen die overleefde – leidde tot de opname ervan in de meest geliefde – en de meest hoogstaande – genres in de klassieke periode: de symfonie, de solosonate en het strijkkwartet. Haydns fantasie om deze op zich eenvoudige dansvorm telkens weer tot een boeiende luisterervaring te maken is legendarisch. Zijn menuetten zijn zeer gevarieerd: van volksgetinte tot complex contrapuntische, van luchtig-humoristische tot diepzinnige.

 

Structureel is het menuet gebonden aan een vast, eenvoudig herhalingspatroon. De opbouw is driedelig, samen te vatten in het schema A – B – A. Het middendeel B (vaak trio genoemd) contrasteert met A. De tweede A is meestal een exacte herhaling van de eerste (en is dan ook niet uitgeschreven). Elk van die delen is op zijn beurt opgebouwd volgens het schema a b a (met ingebouwde herhalingen). Bovendien is het aantal maten van de melodische frasen vaak een veelvoud van vier (8, 16, 32). Haydn speelt echter dikwijls een subtiel spel door verlenging of verkorting van de frasen, soms ook door ‘verkeerde’ accenten op de tweede of de derde tel in plaats van op de eerste, zodat het danskarakter wordt afgezwakt. Hoewel het niet de ideale vorm was om compositorisch-technische fratsen uit te halen, hield Haydn er kennelijk een andere menig op na, zoals blijkt uit het menuet uit de Symfonie nr. 47.

​

Symfonie nr. 47, Menuet ‘al roverso’: een palindroom

Bij een eerste contact is er niets bijzonders op te merken in dit menuet. Op de autografe partituur schreef Haydn echter volgende notitie: menuet al roverso (‘menuet met keerzijde’). Dit betekent dat we hier te doen hebben met een zogenaamd palindroom (uit het Grieks, letterlijk ‘opnieuw doorlopen’). Dit betekent dat een woord, een zin, een melodie, of zelfs een volledige compositie vanaf het midden ‘terugkeert’ naar het begin, dus achterwaarts, zoals de namen Otto, Anna of woorden als lepel, renner, parterretrap…. Sommige zinnen zijn ontworpen als palindroom (zie hoger voor enkele leuke voorbeelden). Haydns menuet is uitgewerkt als een perfect palindroom.

 

Om het niet al te complex te maken, vereenvoudigde Haydn het menuet in zijn opbouw: A en B bestaan slechts uit één zin, die beide herhaald worden. Maar dan volgt het palindroom: na de herhaling van A moet deze ene frase ook tweemaal gespeeld worden van achteren naar voren (al roverso); idem voor B. Na B wordt A herhaald, ook weer in normale zin en van achter naar voor. In deze krachttoer, die even spontaan klinkt als zijn ‘gewone’ menuetten, bereikt Haydn grappige effecten. Zo accentueert hij nadrukkelijk met een forte de eerste van de drie tellen van de driekwartsmaat. Bij de achterwaartse herhaling valt dit accent op de (normaal gezien ongeaccentueerde) derde tel, met als gevolg een verstoring van het maatgevoel.

 

Deze vermenging van stijlen, in dit geval de ‘geleerde’ stijl met de meer rechttoe rechtaan schrijfwijze eigen aan de dans, lokte heel wat kritiek uit. Zo schreef de componist en auteur Johann Adam Hiller (1728-1804) in 1768 in zijn tijdschrift Wochentliche Nachrichten dat

menuetten en trio’s, geplaatst tussen uitgebreidere delen, in het geheel een sfeer van vrolijkheid brengen, wat beter geschikt is voor symfonieën dan wanneer iemand behoefte heeft aan het ongelegen demonstreren van zijn kunst met achterwaartse canons en andere harmonische trucjes.

 

Van hem is ook de opmerking:

Zou niet de eigenaardige vermenging van schrijfwijzen, van het ernstige en het komische, van het verhevene en het nederige, dat men zo vaak in één en hetzelfde stuk aantreft, soms geen verkeerde uitwerking hebben?

 

Wat die ‘verkeerde uitwerking’ zou kunnen zijn, laat hij in het midden. Hiller bekritiseerde geregeld symfonieën van Haydn vanwege de bizarre experimenten die hij ongepast vond en als een stijlbreuk beschouwde. Misschien schreef Haydn zijn ‘Menuet al roverso’ als humoristisch antwoord op een van Hillers negatieve uitlatingen?

 

Eén jaar na deze symfonie schreef Haydn een pianosonate (nr. 41), waarin hij het menuet al roverso opnam. In 1774 maakte die sonate deel uit van een reeks van zes die in Wenen werden gepubliceerd, de eerste uitgave met pianosonates van Haydn. Hij droeg ze op aan vorst Nikolaus, die ongetwijfeld gecharmeerd was omdat het menuet ook in intieme kring kon gehoord worden.

​

De kreeft die achterwaarts loopt

Haydn heeft uiteraard de zogenaamde ‘kreeftgang’- een kreeft zou namelijk achteruit lopen -  niet uitgevonden. Deze spitsvondige techniek werd al toegepast in de middeleeuwen en de renaissance, onder meer door enkele van de Franco-Vlaamse polyfonisten.

 

In een polyfone compositie ging het dan meestal slechts om één stem, die moest herhaald worden ‘in de kreeft’ (vaak aangeduid met de Latijnse term cancrizans).  Een bekend voorbeeld is het Agnus Dei van de Missa L’homme armé van Guillaume Dufay (1398/99-1473). De manier waarop de melodie van het lied L’homme armé in deze mis moet uitgevoerd worden is aangegeven met een hermetische Latijnse spreuk Cancer eat plenus sed redeat medius (letterlijk vertaald: ‘Dat de kreeft in haar volheid vooruitgaat, maar als halve terugkeert’). De oplossing is als volgt: eerst zingt men de melodie van achteren naar voren (zoals de kreeft loopt) en dan als ‘normaal’. ‘Vol’ en ‘half’ betekent dat de noten bij de terugkeer moeten gehalveerd worden qua lengte. Ook andere polyfonisten uit de renaissance passen deze techniek toe (Jacob Obrecht, Josquin des Prez).

 

Een latere toepassing is te vinden bij Ludwig van Beethoven. In de slotfuga van zijn Pianosonate nr. 29, opus 106 (bekend als Hammerklaviersonate), schreef hij een volledig fugadeel op de kreeftvorm van het originele thema.

 

Er zijn echter weinig composities die in hun geheel op de kreeftgang zijn gebaseerd. Uit de veertiende eeuw is een driestemmig chanson bekend van de Franse componist Guillaume de Machaut, dat toepasselijk begint met de woorden Ma fin est mon commencement. In het Musikalisches Opfer (BWV 1079) neemt Johann Sebastian Bach een tweestemmige canon op, waarbij de tweede stem de melodie van de eerste stem van achter naar voor uitvoert (met de aanwijzing: Canon a 2 cancrizans). Haydn droeg tot dit bijzondere repertoire bij met zijn Menuet al roverso.

 

Deze voorbeelden tonen aan hoezeer componisten er (ook) op uit zijn hun compositorische  vaardigheden te demonstreren, hetzij in volle ernst (zoals de polyfonisten, Bach en Beethoven), hetzij met een kwinkslag (zoals Haydn).

 

Ignace Bossuyt

Uitvoering:  

  • Bovenaan, het menuet uit de  Pianosonate No. 41 door Rudolf Buchbinder. De partituur schuift maat per maat mee, zodat de achterwaartse herhaling goed te volgen is

  • Hierboven, het menuet uit de Symfonie nr. 47, uitgevoerd door Il giardino armonico, o.l.v. Giavnni Antonini – met partituur

  • Tenslotte, hier een link voor de volledige symfonie nr. 47, live-uitvoering door hetzelfde ensemble (Menuet: 15’12”-17’15”).

 

Partituur van de volledige symfonie:

https://imslp.org/wiki/Symphony_No.47_in_G_major,_Hob.I:47_(Haydn,_Joseph) 

Mijn vorst was tevreden over al mijn prestaties; ik genoot alle bijval. Ik kon als leider van een orkest dingen uitproberen. Ik kon nagaan wat effect heeft en wat de werking schaadt. Ik kon dus verbeteren, iets toevoegen, iets anders elimineren: ik kon volop experimenteren. Ik leefde afgezonderd van de buitenwereld: niemand in mijn omgeving kon mij aan mezelf doen twijfelen of mij kwellen. Op die manier moest ik wel origineel worden

Architectuurpalindromen

Zouden er ook palindromen in de architectuur bestaan? Tenslotte gaat het over spiegelingen en symmetrische herhalingen, waarbij patronen van letters of symbolen hetzelfde lezen van voor naar achter of van achter naar voor. Bij uitbreiding kan men dat ook tweedimensionaal toepassen, zoals in dit Sator vierkant: Sator Arepo Tenet Opera Rotas ('de zaaier op het land leidt met de ploeg in zijn hand'), opgegraven in Oppidum, Luberon, Frankrijk.

 

De symmetrische grondplannen en gevels van paleizen, tempels en kathedralen lijken palindromen (zie bv. dit grondplan van de basiliek van Fano ontworpen door Vitruvius (80BC-10BC)), maar het verrassingselement ontbreekt. Symmetrie in gebouwen leidt tot rust en evenwicht. Heb je de ene helft gezien, dan volgt de rest vanzelf. Het zijn gewoon spiegelbeelden zonder verborgen geheim.

Vitruvius_the_Ten_Books_on_Architecture_Basilica_at_Fano cropped txti.png

Architectonische sculpturen van Erwin Heerich

Bij een palindroom is er een verrassingseffect. Je weet niet wanneer het kantelpunt komt, je beseft pas de betekenis wanneer je de tweede helft door bent en dan terugblikt. Het geheim komt dan pas tevoorschijn.

 

Daarom zijn de paviljoentjes van Erwin Heerich betere voorbeelden van architectuurpalindromen. De Duitse beeldhouwer en architect Erwin Heerich (1922-2004) was geboeid door geometrische vormen en volumes, zoals vierkanten en kubussen. Door isometrische transformaties ontwierp hij compromisloze constructies die opvallen door hun eenvoud en pure vorm. Maar ze vragen telkens om ontdekt te worden, je wil weten hoe het er uitziet aan de achterkant of binnenin. Zoals bij een palindroom wordt je nieuwsgierigheid geprikkeld, ga je verder zoeken en ervaar je de schoonheid bij het herkennen van de basismotieven: gesloten wanden worden luchtige vensters, inkepingen worden uitbouwsels, een massieve kubus verandert in een ribbenkubus, donkere baksteen in witte pleister, enz.. Heerich bedacht vele gebouwen voor het Museum Insel Hombroich bij Neuss, een openluchtmuseum met als motto ‘kunst parallel aan de natuur’.

Erwin Heerich Insel Hombroich Ohne Titel foto Kunstontmoetingen.JPG
Picture1.jpg

Baksteensculpturen van Per Kirkeby

Het Museum Insel Hoimbroich met het naburige Raketenstation (waar de Langen Foundation gevestigd is in een gebouw van Tadao Ando) bezit ook architecturaal werk van de Deen Per Kirkeby (1938-2018). Waar bij Heerich veel gebouwen nog een functie hebben, bouwt Kirkeby ‘nutteloze” baksteensculpturen en paviljoentjes zonder functie, als een soort minimal art kunstwerk. Een mooi voorbeeld vind je in het Middelheim park, een tweedimensionaal palindroom dat zijn geheim pas echt vrijgeeft wanneer je kijkt vanuit de lucht, maar dat ook voor de wandelaar enigmatisch overkomt en tot ontdekking aanzet.

Per Kirkeby Busstop Insel Hombroich foto Kunstontmoetingen.jpg

Fietsen door de bomen

Tenslotte willen we je graag meenemen naar Bosland, in het Pijnven in Hechtel-Eksel. Daar werd in 2018 een interessant bouwwerk opengesteld: Fietsen door de bomen,  ontworpen door het Belgische BuroLandschap & Atelier Ensemble en De Gregorio & Partners. In het najaar van 2020 heeft dit project nog de internationale Dezeen Award gekregen voor "Beste Architectuur en Infrastructuur van het jaar", ondertussen al de vijfde internationale prijs voor dit bouwwerk. Een unieke ervaring is het wel om te wandelen of te fietsen over deze cirkelvormige brug door de kruinen van de bomen.

 

Gaandeweg (of al fietsend) ontdek je het mysterie van de dubbele helix: aan de ene zijde klim je omhoog, passeer je de afdalende helling en bereik je het hoogste punt (10m). Dan daal je af via de binnencirkel en na 700 m sta je terug op de begane grond. Heel verwonderlijk is wel dat je andere wandelaars die in de omgekeerde richting wandelen, tijdens de overtocht 3x voorbij ziet komen, 3 ontmoetingen dus, dat wordt trakteren!

 

Jan Van Daele

Fietsen door het Water Bosland De Gregorio foto Kunstontmoetingen.jpg
bottom of page