Narcissus, Benjamin Britten
De narcisbloem is genoemd naar de mythologische figuur Narcissus, de zoon van een riviergod en een nimf. De liefde die veel jongens en meisjes deze mooie jongeman toedroegen beantwoordt hij niet, ook niet die van de nimf Echo, die wegens haar babbelziekte was gestraft: zij kon alleen nog de laatste woorden herhalen van wat zij hoorde. Narcissus zelf werd echter verliefd op zijn spiegelbeeld dat hij in het water weerkaatst zag, zo lang en zo intens tot hij zelf wegkwijnde. Op de plaats waar hij stierf bloeide een bloem: de narcis.
Ovidius vertelt het verhaal van de ‘narcist’ in het derde boek van zijn Metamorphosen (III, 339-510). Zo schrijft hij:
... hij kwijnt weg, verteerd door liefde,
smeltend als gele was boven een lichte vlam, als dauw
verdwijnend in de lauwe ochtendzon – zo smelt hij weg en
wordt langzaam opgevreten door onzichtbaar liefdesvuur.
Echo blijft hem echter liefhebben:
Zijn laatste kreet, terwijl hij steeds nog in het water staarde,
was: ‘Jij, vergeefs beminde jongenlief!’ en ’t bos weerklonk
van deze roep. Hij riep: ‘Vaarwel’; ‘Vaarwel’ was Echo’s antwoord.
In 1951 componeerde de Engelse componist Benjamin Britten (1913-1976), die vooral internationale faam verwierf door zijn verpletterend War Requiem (1961-62), een intiem werkje voor hobosolo, Six Metamorphoses after Ovid. Daarin verklankt hij knap, binnen de beperkingen van één blaasinstrument, zes metamorfosen van Ovidius, met oog – en oor - voor de illustratieve en programmatische mogelijkheden van de verhalen. Het vijfde nummer is geïnspireerd door Narcissus.
Britten spitst zich vooral toe op twee essentiële elementen uit het verhaal, die hij tegelijk presenteert: de weerspiegeling in het water en de echo. In het begin kijkt Narcissus nog argeloos in het water, dat zacht kabbelt. Maar stilaan ontwaart hij de weerspiegeling die hem fascineert. Britten vertaalt dit muzikaal door de muzikale motiefjes ‘om te keren’: de stijgende intervallen worden dalend en de dalende stijgend. Bovendien past hij het echo-effect toe: de dynamiek wijzigt van sterk (forte) of halfsterk (mezzoforte) in pianissimo (zeer zacht). De fascinatie van Narcissus neemt toe: de muziek versnelt, maar stilaan kwijnt Narcissus weg. Britten noteert: tranquillo (rustig, kalm) en in de laatste maten sterft de muziek uit (rallentando en diminuendo: vertragend en verstillend).
Een pareltje van nog geen drie minuten.
Uitvoeringen:
met partituur (zie hierboven): vanaf p. 2 herhaalt Britten de motiefjes, maar omgekeerd (vanaf 9'09"), als spiegelbeeld én als echo. Het tranquillo zet in op 10’18” - https://www.youtube.com/watch?v=1JjzTD_TVAQ – Narcissus: 8'14" - 11'02" (Nancy Ambrose King, hobo).
live: https://www.youtube.com/watch?v=E1JAzMeBWdQ – Narcissus: 7'38" - 9'55 (Thomas Rohde, hobo)
Literatuur:
Michiel Verweij, Ovidius. Het verhaal van een dichter, Amsterdam University Press, 2018, 129-131.
Ignace Bossuyt
Narcissus, Caravaggio
In het Palazzo Barberini te Rome wordt Narcissus van Caravaggio (1571-1610) bewaard. Hij schilderde het werk in de periode 1597-1599. Na zijn opleiding in Milaan kwam hij in 1590 naar Rome en zou er zijn loopbaan uitbouwen. Hij stond er bekend als vernieuwer en “durver”.
In dit werk doet de schilder zijn naam alle eer aan. Hij staat immers ook geboekstaafd als de “meester van het clair-obscur” en precies de licht-donker contrasten zetten het thema en de dramatiek van Narcissus kracht bij.
Tegen een donkere achtergrond knielt Narcissus neer aan de rand van een wateroppervlak. Zijn hemdsmouwen, armen en rechterknie vangen het volle licht. Zijn voorovergebogen gelaat is ingetogen en een meesterwerk van licht- en schaduwspel. De jongeling straalt nog het idealiserende van een renaissanceportret uit, maar de aankomende barok weet Caravaggio te vatten in het dynamisch lijnenspel van de hemdsmouwen en de dramatiek door het lichtcontrast. Een kunstenaar op de grenslijn van twee periodes. Algauw zou hij met latere werken resoluut de weg van de vernieuwing kiezen.
Het spiegelend wateroppervlak verdeelt het doek in twee helften. Precies dit thema van de spiegeling is voor de schilder een interessant gegeven. Enerzijds is er de reële figuur en anderzijds moet de jongeling gelinkt worden aan zijn spiegelbeeld. Caravaggio verbeeldt dit op intense wijze. Narcissus en zijn spiegelbeeld vormen op het doek een verbindende cirkel. Caravaggio slaagt er op die manier in om de inhoud van het verhaal en de compositie van het schilderij op elkaar af te stemmen. Tegelijkertijd geeft de cirkel aan het werk een intensiteit die het thema kracht bij zet. De spanning wordt ingehouden opgebouwd.
Bekijk je in deze zin ook de plaatsing van de handen? Narcissus is gefascineerd door zijn spiegelbeeld en lijkt zich nog niet bewust van de dreigende “valkuil”. Zijn rechterhand vindt een steunpunt op de rand van het wateroppervlak. Zijn linkerhand daarentegen lijkt te leunen op het spiegelbeeld van zijn hand in het water. Caravaggio verbeeldt hier op subtiele maar wijze Narcissus’ illusie.
De spiegel als thema in de schilderkunst is reeds eeuwen bekend. Ook in dit werk kunnen we reflecteren over het beeld in het wateroppervlak dat een afspiegeling is van de jongeling die op zijn beurt op het schilderij ook een afspiegeling is van de realiteit. Of met de woorden van Leon Battista Alberti (1404-1472): “wat is schilderen immers anders dan een soortgelijk omarmen van die waterspiegel door de kunst” (Della Pittura 1453).
Jo Haerens