top of page

Dido's afscheid

nr.

3

Vergilius, Aeneis

Henry Purcell

Käthe Kollwitz

Detail van Die Klage, Käthe Kollwitz, 1938 – 1941 (geut voor 1960), Städel Museum, Frankfurt am Main, CC0



De stervende Dido

Tot de ‘onsterfelijkste sterfscènes’ uit de opera behoort zonder twijfel het afscheid van Dido in Dido and Aeneas (1689), de enige opera van Henry Purcell (1659-1695).  De onmogelijke liefde tussen de Trojaanse krijger Aeneas en de Carthaagse koningin Dido is in de muziek het populairste thema uit de antieke literatuur. Bijzonder inspirerend was vooral de tragische afloop: de zelfdoding van Dido na het vertrek van Aeneas om zijn door de goden voorziene taak te volbrengen, de stichting van Rome. Het verhaal, ontleend aan het epos Aeneis van de Romeinse dichter Vergilius (boek IV), was al zeer geliefd bij de polyfonisten uit de zestiende eeuw, die Dido’s laatste woorden, Dulces exuviae, meerdere malen hebben getoonzet, onder meer Orlandus Lassus (1532-1594). Zijn compositie kwam uitvoerig ter sprake in onze eerste reeks Muziek en beeldende kunst in dialoog (nr. 23, in het boek p. 180-189).


Qua emotionele impact spant Purcells versie ongetwijfeld de kroon. Zijn eenvoudige, maar onwaarschijnlijk subtiele versie grijpt dadelijk naar de keel en de spanning blijft tot de allerlaatste noot. Dido’s afscheid bestaat uit twee fragmenten: het recitatief Thy hand, Belinda, en de aria When I am laid in earth. In het korte recitatief zoekt Dido in het aanschijn van de dood bescherming bij haar gezellin Belinda (bij Vergilius haar zus Anna):

Thy hand, Belinda, darkness shades me,                          

On thy bosom let me rest,

More I would, but Death invades me;                               

Death is now a welcome guest.

 

Geef me je hand, Belinda, duisternis valt over mij,

laat mij op jouw boezem rusten.

Ik zou meer willen doen, maar de dood bevangt mij.

De dood is nu een welkome gast.

.

Een recitatief is doorgaans verhalend, als een mededeling. De muziek is hieraan aangepast: zonder franjes, syllabisch (één toon per lettergreep), geen of weinig woordherhaling, geen virtuoze trekjes. Purcells tekstzetting is hiervan een ideaal model, dat bovendien puur emotioneel een gevoelige snaar raakt. Dat komt omdat Purcell de inhoud van deze vier regels erg subtiel in muziek ‘vertaalt’. Zie de hele melodische lijn, ondersteund door de basso continuo: die daalt van hoog stapje per stapje omlaag naar een dieptepunt: extreem bedroefd zijgt Dido neer in de armen van Belinda.


Twee opmerkelijke details: een duidelijk accent op darkness door een reeks noten in plaats van één per lettergreep en even een ‘positieve’ stijging op het woord welcome. Grandioos in zijn eenvoud...

 


 Aansluitend volgt de aria When I am lead in earth, een verscheurende hartekreet:

When I am laid in earth, May my wrongs create

No trouble in thy breast;

Remember me, but ah! forget my fate.

 

Wanneer ik ter aarde ben besteld, laat mijn fouten

jouw gemoed niet bezwaren.

Gedenk mij, maar ach, vergeet mijn lot.

 

Op de eerste twee regels ontplooit de melodie zich tot één magnifiek gedoseerde lyrische frase, die nadien op remember me, de kernwoorden van haar boodschap, naar een hoogtepunt opstijgt. Het strijkorkest begeleidt de zangstem in zachte akkoorden, maar de emotionele spanning is vooral ook het resultaat van de steeds herhaalde formule in de basso continuo. Deze zogenaamde lamentobas, typisch voor klaagzangen, bestaat uit een chromatisch dalende kwart (dit is per halve toon, op de piano afwisselend een witte en zwarte toets), van oudsher hét symbool van extreme droefheid en lijden. Van begin tot einde wordt dit klaagmotief herhaald. Het instrumentale naspel doet er nog een schep bij: alle strijkers dalen vanuit de hoogte chromatisch naar omlaag, het toppunt van tristesse. 


 

Tot slot volgt nog een ontroerend koor van Cupido’s (‘liefdesgodjes’): With drooping wings. ‘Met hangende vleugels’ nodigen zij uit tot het strooien van rozen op Dido’s graf en er bij te waken ...

 


Uitvoeringen: een keuze uit het rijke aanbod

https://www.youtube.com/watch?v=_EkjmEFk6uk (Maria Ewing, Dido, met slotkoor With drooping wings - live)

https://www.youtube.com/watch?v=hxyqopWq3IY (Joyce di Donato, live)

https://www.youtube.com/watch?v=0OsRbcgW6bU (Joyce di Donato, niet live)

https://www.youtube.com/watch?v=ou8A0g_jYyA uitvoering hierboven (Malena Ernman, live, met slotkoor – Tussen haakjes: Ernman is de moeder van de milieuactiviste Greta Thunberg)

https://www.youtube.com/watch?v=bf92jTgicGg (Barbara Bonney, met partituur)

https://multimedia-english.com/videos/esl/didos-lament-from-dido-and-aeneas-anne-sophie-von-otter-3935 (Ann-Sofie von Otter, met tekeningen van Käthe Kollwitz)

 


Ignace Bossuyt

Lamento, Käthe Kollwitz

De lamentobas van Purcells muziek heeft ons meegevoerd naar een wereld van eenzaam lijden. Dido’s klaagzang is ingetogen: geen woord, geen klank teveel.


Een beeld daartegenover plaatsen voert ons naar een even intense iconografie. In het werk van de Duitse Käthe Kollwitz (1867-1945) neemt het lamento een grote plaats in. Het verlies van haar zoon bij het begin van W.O. I, de wreedheden van W.O.II en de gevolgen van het nazi-regime drukten een stempel op de thematiek in zowel haar sculpturen als haar grafisch werk.


Moeder met het dode kind, Käthe Kollwitz, Academy of Arts, Berlijn, CC0 via Wikimedia Commons

In Vrouw met een dood kind (1903) is de jammerklacht, net als in de klaagzang van Dido, in alle ingehoudenheid toch oorverdovend aanwezig. Haar linkerhand is groot getekend en ondersteunt het lichaam van haar zoon. Handen die sprechen [titel van een tentoonstelling in het Käthe Kollwitzmuseum in Berlijn, 2020-21]: zoals in vele van Kollwitz werken zijn dominerende handen een expressionistisch middel om de boodschap kracht bij te zetten. Ze kunnen beschermen zoals in Moeders uit de reeks Oorlog (1923), ze benadrukken de zorgelijkheid zoals in Zelfportret, of ze ondersteunen de wanhopige Man met vier handen (zie foto's onderaan).


Een ander type klaagzang vinden we in haar bronzen reliëf Die Klage (1938-1941). In de collectie van het Middelheimmuseum te Antwerpen wordt een exemplaar van dit werk bewaard.

maar ook in vele andere musea zijn afgietsels te vinden, zoals het Städel Museum in Frankfurt.


Het reliëf toont een gezicht waarin volgens sommigen gelaatstrekken van Kollwitz zijn te herkennen. Eén hand bedekt het linkeroog, de andere hand wordt over de mond gehouden. De handen en het gesloten rechteroog sluiten de figuur van de harde realiteit af: Kollwitz kan het lijden niet meer aanzien en voor alle emoties zijn geen woorden meer te vinden. Het zwijgen wordt haar opgelegd.


Het beeld moet zowel binnen haar persoonlijke context als binnen de historische gebeurtenissen van die tijd bekeken worden. In 1938 moest Kollwitz afscheid nemen van de Duitse beeldhouwer Ernst Barlach (1870-1938). Hij overleed in Rostock ten gevolge van hartfalen. Kollwitz voelde een grote artistieke  verbondenheid met de beeldhouwer en het afscheid viel haar zwaar. Zowel Kollwitz als Barlach waren, naast vele andere kunstenaars, slachtoffers van de nazi-visie over avant-garde. Vernieuwing werd als “ontaard” beschouwd en hun werken werden in beslag genomen. In 1937 opende in München een druk bezochte tentoonstelling waarin 650 moderne kunstwerken aan het talrijk opgekomen publiek lieten zien wat in de ogen van het nazi-regime entartete Kunst was.


Het beeld Passion Leidenschaft van Barlach is veelzeggend en onderstreept de artistieke resonantie tussen beide kunstenaars. Die Klage is in dat opzicht een lamento voor een afwezige soulmate.

 

Veel van Kollwitz beelden werden tijdens het nazi-regime  omgesmolten. Gelukkig bleven er mallen bewaard en konden beelden opnieuw gegoten worden. Daardoor vinden we in meerdere verzamelingen afgietsels van Die Klage.  Vooral na haar dood zijn er, vanwege de populariteit van het beeld, in zowel Europese als Amerikaanse gieterijen gietstukken gemaakt.


In de online-catalogus van het Middelheimmuseum vinden we over Die Klage een veelzeggende tekst van Kollwitz: 

Toen ik Die Klage maakte, was ik onder de indruk van Barlachs dood en van het verschrikkelijke onrecht dat hij onderging. Het verschrikkelijke onrecht, dat mensen elkaar aandoen, heeft zich de laatste drie jaren nog voortgezet en gaat nog steeds door... (Käthe Kollwitz, Brief aan Trude Bernhard, 1941).


Jo Haerens

Klik op de foto's om de galerij en de legendes te zien.

bottom of page